Welkom 
        Wat doet Terra Nova voor u? 
                   de uitvaart (kosten) 
        Nog meer diensten van Terra Nova 
                   deposito's 
                   de urnensite 
                   uitvaartartikelen 
                   gedenkwinkel en urnensite 
                   het uitvaartmagazine 
                   polisbeheer 
        Waarom lid worden? 
                   lid worden 
        Contact 
                   werkgebied 
                   disclaimer 
                   vrijblijvende informatie 
                   colofon 
   
 Ga direct naar de site van:

 


 

mei 2003

INHOUD o.a.

Interview met Ronald Giphart

Een warme dag in april 2003. Het is bloesjesdag. Een en al levensvreugde op straat, Golfjes met boomboxen draaien langzaam rondjes door de stad, in kledingzaken bruisen de meisjeshormonen, een merel zoekt nog snel een laatste takje voor een nest. Ronald Giphart zit op het terras van café De Bastaard in Utrecht. Zijn dochter Tip, die hij net van de crèche heeft gehaald, is op zijn schoot in slaap gevallen. Geen beter moment om over de dood te praten.

Om meteen maar met de deur in huis te vallen: ben je banger voor de dood sinds je kinderen hebt? Dat is iets wat ik niet had verwacht. Voor het eerst was ik bang voor mijn eigen dood. Ik ben nooit bang geweest om te sterven. Ik ben het nog steeds niet. Maar ik ben wel bang om nú te sterven, dat ik er niet meer ben om voor ze te zorgen. Van de andere kant, ouders sterven, dat is de natuurlijke orde der dingen. Kinderen, daarentegen... Ik ga nog steeds elke avond kijken of ze zich niet blootgewoeld hebben, maar vroeger was er de angst voor wiegendood. En nu is er de angst dat ze iets geks doen. Een knikker in de luchtpijp terwijl je er niet bij bent. Op vakantie stond mijn zoontje Broos opeens boven in het raam van het vakantiehuisje naar mij in de tuin te zwaaien. Dan hoor ik Eric Clapton al 'Tears in Heaven' zingen.

Je kunt iemand die je verliest altijd nog in het hiernamaals tegenkomen? Voor mij is er geen leven na de dood, tot dit wetenschappelijk voor me aangetoond wordt. Logisch en wetenschappelijk gezien bestaat dat niet. Niemand heeft kunnen bewijzen dat er geen hiernamaals bestaat. Maar je moet niet bewijzen dat iets níet bestaat, maar dat iets wél bestaat. Er zijn mensen die vanuit hun geloof weten dat er leven na de dood is. Dat overtuigt me niet. Ik wil het echt zien. 

Een levend wezen vertoont elektrische activiteit in de hersenen en in het lichaam. Waarom zou dat na de dood niet op een of andere manier doorgaan, of vast te leggen zijn? Je hersenactiviteit bestaat voor negentig procent uit processen waarover je niets hebt te zeggen. Terwijl je hier zit krijgt je lichaam opdracht de koffie te verwerken, of af en toe een spier te bewegen. Waarom zou dan die paar procent overblijven die je een denkend wezen maken, in plaats van al die chaotische spierprikkels en opdrachten aan klieren? Maar goed, ik sta open voor alles. Ik geloof alleen niet dat er een plek is waar je als individu heen gaat. Je bent een optelsom van een paar biljoen cellen. Mensen kijken trots naar de kinderen die ze hebben voortgebracht, maar de huidschilfers die ze elke seconde produceren komen net zo goed uit hun voort. Alleen kunnen kinderen zich reproduceren.

Het is dan misschien een overbodige vraag of je religieus bent, of ooit geweest. Nooit. Ik heb ooit als jongetje aan mijn vader gevraagd hoe dat nu zat met God en Jezus. Hij heeft me dat toen uitgelegd. Ik vroeg toen aan hem of hij er zelf in geloofde. Nee dus. Hoe moest ik dat dan geloven? Het komische is dat mijn zoontje nu wel gelovig is. Hij zit nu op een katholieke school in De Bilt. Laatst begon hij aan tafel tegen mij en mijn vrouw: 'Eh... o nee, laat maar, jullie geloven niet.' Maar volgende week verhuizen we, dan gaat hij naar een andere school, dan zal het wel zo over zijn. Nogmaals, ik ontzeg niemand zijn geloof in het hiernamaals. Ikzelf geloof dat ik maar één leven heb en dat moet je ten volle benutten.

Hoe ziet de begrafenis eruit van iemand die niet religieus is? Als je het mij vraagt zou ik een groot feest willen, zoals ik in 'Gala' heb beschreven.
Keihard 'Don't stop me now' van Queen, muziek van Bach en Trio Esperença. Maar je moet je niet voorstellen dat je daarmee je vrouw opzadelt terwijl ze eigenlijk overmand is door verdriet. Zo'n feest als bij Peter Gielen of Herman Brood: voor wie doe je dat? Dus ik laat het helemaal aan mijn nabestaanden over. Of ik gecremeerd wordt of begraven, of aan stukken gesneden door wetenschappers. Rondgereden terwijl er beertjes naar de auto worden gegooid of een besloten afscheid, zij mogen het weten. Ik denk dat mijn vrouw voor een kleine besloten gelegenheid kiest, met alleen intieme vrienden, zonder bloemen, zonder toespraken. Precies zoals mijn vader het wil. Mijn moeder heeft op een heel andere manier afscheid genomen, die heeft er met de organisatie en de voorbereidingen een feestje van gemaakt. Maar zij nam ook zelf de beslissing eruit te stappen.

BIBLIOGRAFIE

Gehaat bij leraren Nederlands en geliefd bij zijn lezers: Ronald Giphart (Dordrecht, 1965) heeft de Nederlandse lezerswereld flink opgeschud. Sinds zijn debuut 'Ik ook van jou' in 1992 trapt hij open deuren dicht, heilige huisjes om en lange tenen beurs, maar toch mocht hij het Boekenweekgeschenk van 2003 schrijven. Het succes daarvan werd alleen overtroffen door Golfoorlog II. Je houdt van hem, of je houdt niet van hem, maar zijn nagenoeg permanente aanwezigheid in de bestsellerlijsten zegt genoeg.

Ik heb vroeger wel eens over mijn dood nagedacht, zoals iedereen doet. Je stelt je je vrienden voor, verslagen in het café. De advertenties in de krant, wat erin staat en hoeveel het er zijn. Het 'In Memoriam' in de krant waaruit opeens blijkt dat het allemaal de moeite waard was wat je hebt gemaakt. Of wat je laatste woorden zullen zijn als er opeens een gefrustreerde schrijver binnenkomt bij een lezing die mij de schuld geeft van zijn onuitgegeven manuscripten en me neerschiet. Je hoopt dat je dan iets onvergetelijks zegt, maar het zal dan wel iets zijn als 'Kan die stoel opzij?' of 'De polis ligt linksonder.' Dat is dan bij euthanasie beter te plannen.

Zoals je in 'Ik omhels je met duizend armen' hebt beschreven. Heb je het idee dat er mensen zijn die er iets aan hebben gehad? Vanuit mijn optiek is kunst altijd bedoeld om troost te geven, om het leven draaglijk te maken, om bijzondere situaties te veralgemeniseren. Ik krijg nog steeds veel brieven over het boek. Het blijkt dat het veel mensen steun heeft gegeven. Het heeft ook veel mensen geërgerd, vooral christelijken. Die brieven die ik gekregen heb maakt mijn liefde voor christenen echt veel groter. Als je moeder binnen vijf jaar aftakelt van gezonde actieve vrouw tot iemand die verlamd in bed ligt, heb je geen behoefte nog eens ingewreven te krijgen dat je moeder slecht was. Van de andere kant is het wel een compliment dat je zoveel kunt losmaken. En wie het leest als aansporing voor zieke moeders om euthanasie te plegen heeft niet goed gelezen. Ik wilde duidelijk maken dat het niet met kommer en kwel gepaard hoeft te gaan als je deze keuze maakt. Dat je een afscheid mooi kunt maken. Ik heb er goede herinneringen aan, waaraan ik zonder tranen kan terugdenken.

Is je moeder begraven of gecremeerd? In 2000 is een broer van een goede vriend van me overleden. Hij vertelde me hoe prettig het is om een plek te hebben om heen te gaan, op de verjaardag of de sterfdag. Als dat het rouwproces vergemakkelijkt, prima, maar het zou mijn methode niet zijn. Ik wil eigenlijk gecremeerd worden, maar als mijn vrouw een plek wil voor de kinderen om naartoe te gaan... Mijn moeder is uitgestrooid over een waaiveldje. Zo'n crematie levert nog een hele emmer as op, zeker twee kilo. Mijn zus kreeg toen het idee om er een woord mee te maken. Uiteindelijk hebben we het vrouwenteken gemaakt. Mijn moeder was een bekende feministe en zo was haar laatste daad ook nog feministisch. Dat, en dat ze haar hersenen ter beschikking heeft gesteld voor onderzoek naar ME.

Was de dood van je moeder een keerpunt in je werk? Niet stilistisch. Inhoudelijk wel. Het hoort ook bij het rijper worden. Vroeger las ik ook nooit over kinderen, tot ik kinderen kreeg. Nooit over de dood, tot mijn moeder dood ging. Je zoekt als lezer altijd naar dingen uit je eigen leven. De boeken die ik las waren altijd zwaar en vol treurnis en er was niet eerder over het mooie van de gebeurtenis geschreven. Dus dan doe ik het maar, dacht ik. Ik zal ook niet ontkennen dat het iets therapeutisch had. Het was een uitdagend onderwerp. Wikken en wegen met woorden en proberen er een nieuwe draai aan te geven.

Toch een zwaar onderwerp voor iemand die bekend staat als een vrolijke hopsasa-schrijver. Het is eigenlijk een vreemd dat ik zo bekend sta. 'Ik ook van jou', 'Phileine zegt sorry' en 'Giph' zijn geen vrolijke boeken. 'Ik ook van jou' gaat over een meisje dat ontevreden is over zichzelf en uiteindelijk een zelfmoordpoging doet. Het is lichtvoetig geschreven, maar echt niet vrolijk.

Dood hoort net zo goed bij jou als de seks waar je om bekend staat? Eros en Thanatos, ja. Nietschze zei al dat seks een instrument is van de dood. Met het scheppen van nieuw leven schep je een nieuwe dood. Bij de geboorte van elk kind heb je alvast een begrafenis gereserveerd inclusief het bijbehorende verdriet. Liefde en dood, twee takken aan dezelfde boom, dat hebben ze tweeënhalfduizend jaar geleden goed gezien.

BIBLIOGRAFIE

1992

Ik ook van jou (roman) 1998 Frühstück no future (toneel)
1993 Kwadraats Groot Literair Lees Kijk Knutsel en Doe Vakantieboek (non fictie) 1999 De voorzitter (roman)
1993 Giph (roman) 2000 Ik omhels je met duizend armen (roman)
1995 Het feest der liefde (verhalen) 2001 Ten liefde! (roman)
1995 De beste schrijver van Nederland (non-fictie) 2002 Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid (dagboek)
1996 Phileine zegt sorry (roman) 2003 Gala (boekenweekgeschenk)
1997 De ontdekking van de literatuur (essay) 2003 Heldinnen (verwacht, fotoboek met Erik van den Elzen)

 

terug naar boven