Mr P.H. Doedens heeft zich als advocaat gespecialiseerd in strafzaken. "Ik heb vrijwillig gekozen voor dit beroep en deze specialisatie", geeft hij aan. "Ik krijg wel eens de verwijtende vraag waarom ik mensen verdedig in drugs- en moordzaken waarbij soms het leven van andere mensen is verwoest. Voor mij is het uitgangspunt dat de wet duidelijk zegt dat iedere verdachte recht heeft op rechtsbijstand. Daar ben ik voor. Het betekent niet dat ik iedere zaak zal aannemen. Als er mensen bij betrokken zijn die ik persoonlijk ken, dan kan ik daar niet blanco tegenover staan en dan zal ik die zaak niet aannemen."
WELKE ROL SPEELT DE DOOD IN UW LEVEN? "In mijn werk word ik regelmatig met de dood geconfronteerd. Vaak in de vorm van zeer lugubere en onfrisse beelden van bijvoorbeeld liquidaties in het criminele milieu, andere moorden of een crime passionnel. Ik ben geen advocaat die tranen laat en ik sta zakelijk tegenover de dood, want ik moet gewoon mijn werk doen. Privé is dit een ander verhaal. Voor mijn vijftigste heb ik me nooit druk gemaakt over de dood. Pas toen mijn vader overleed, ben ik bewuster over leven en dood gaan nadenken. Hij dementeerde en ik bezocht hem iedere week. Op een gegeven moment kende hij me niet meer en hij takelde steeds verder af.
Op de afdeling waar hij verbleef, waren meer mensen die eens gezond en helder van geest waren. Dat zet je aan het denken. Ik ben nu 56 en ben zeker over de helft van mijn leven. Daar kun je moeilijk over doen of juist denken aan alles wat je al hebt mogen doen."
HOE HERDENKT U DE OVERLEDENEN? "Na de dood van mijn opa en oma en mijn vader weet ik dat ik de dode bij het afscheid nemen niet meer wil zien. Ik wil de gedachte aan de levende persoon levend houden en niet naar een lijk kijken. Toen ik een jaar of 13 of 14 was, overleed mijn opa. In het kleine dorpje Gasselte in Drenthe was er geen speciale ruimte om afscheid van de dode te nemen. Mijn opa lag opgebaard in het café; er was een laken over het biljart gelegd en daarop stond de open kist. Iedereen die na afloop de cafedeur uitging om naar huis te gaan, moest langs de open kist lopen. Ik wilde dat niet en heb stilletjes een andere deur genomen." "Ik kom nooit op een kerkhof en heb het ook niet op begrafenissen. Vroeger zat er op de Oudegracht een zaak waar ze marmeren grafstenen verkochten. Ik ben daar wel eens naar binnen geweest voor een stuk marmer voor een beeldje in mijn huis. Verder keek ik niet graag door het raam naar binnen als ik er langs liep."
|